HET RESTAURANT
Een stoel voor de klanten
B giet het water
C neem de bestelling aan
D dien de maaltijd
1 gastvrouw
2-host
3 diner / patron / klant
4-stand
5 tafel
6 kinderstoel
7 stoelverhoger
8 menu
9 broodmand
10-busperson
11 serveerster / server
12 ober / server
13 saladebalk
14 eetkamer
15 keuken
16 chef-kok
E wis de tafel F betaal de cheque G laat een tip achter H plaats de tafel
17-dishroom
18 vaatwasser
19-lade
20 dessertkar
21-controle
22-tip
23 saladeplaat
24 brood-en-boterplaat
25-bord
26 soepkom
27 waterglas
28 wijnglas
29 cup
30 schotel
31 servet
zilverwerk
32 saladevork
33-dinervork
34-mes
35 theelepeltje
36 soeplepel
37 botermes
Restaurant- Eten - Beeldwoordenboek
1 ober
2 menu
3-wijnkaart
4 dessertkar
VOORGERECHTEN / HORS D'OEUVRES
5 garnalencocktail
6 salade
7-soep
HOOFD GERECHTEN
8 rosbief
9 aardappel in de schil
10 gevulde paprika's
11 pizza
12-lasagne
13 spaghetti
14 visfilet
15-groenten
16 rijst
17-noedels
DESSERTS
18 slagroom
19 IJs
20-cheesecake
21-taart
22 (chocolade) cake
DRANKJES
23 witte wijn
24 rode wijn
25 champagne
26 flessenwater
27coffee
28-thee
29 melk